Bible-Server.org  
 
 
Praise the Lord, all ye nations      
Psalms 117:1       
 
enter keywords   match
 AND find keywords in

Home Page
Genesis
Exodus
Leviticus
Numeri
Deuteronomium
Jozua
Richteren
Ruth
1 Samuël
2 Samuël 
1 Koningen
2 Koningen
1 Kronieken
2 Kronieken
Ezra
Nehemia
Esther
Job
Psalmen
Spreuken
Prediker
Hooglied
Jesaja
Jeremia
Klaagliederen
Ezechiël
Daniël
Hosea
Joël
Amos
Obadja
Jona
Micha
Nahum
Habakuk
Zefanja
Haggaï
Zacharia
Maleachi
Matthëus
Markus
Lukas
Johannes
Handelingen
Romeinen
1 Korinthiërs
2 Korinthiërs 
Galaten
Efeziërs 
Filippensen
Kolossensen
1 Thessalonicensen
2 Thessalonicensen 
1 Timothëus
2 Timothëus
Titus
Filemon
Hebrëen
Jakobus
1 Petrus
2 Petrus
1 Johannes
2 Johannes
3 Johannes
Judas
Openbaring
 
 

 
 
translate into
Spreuken Chapter22
 
1 De naam is uitgelezener dan grote rijkdom, de goede gunst dan zilver en dan goud.
 
2 Rijken en armen ontmoeten elkander; de HEERE heeft hen allen gemaakt.
 
3 Een kloekzinnig mens ziet het kwaad, en verbergt zich; maar de slechten gaan henen door, en worden gestraft.
 
4 Het loon der nederigheid, met de vreze des HEEREN, is rijkdom, en eer, en leven.
 
5 Doornen en strikken, zijn in den weg des verkeerden; die zijn ziel bewaart, zal zich verre van die maken.
 
6 Leer den jongen de eerste beginselen naar den eis zijns wegs; als hij ook oud zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken.
 
7 De rijke heerst over de armen; en die ontleent, is des leners knecht.
 
8 Die onrecht zaait, zal moeite maaien; en de roede zijner verbolgenheid zal een einde nemen.
 
9 Die goed van oog is, die zal gezegend worden; want hij heeft van zijn brood den armen gegeven.
 
10 Drijf den spotter uit, en het gekijf zal weggaan, en het geschil met de schande zal ophouden.
 
11 Die de reinheid des harten liefheeft, wiens lippen aangenaam zijn, diens vriend is de koning.
 
12 De ogen des HEEREN bewaren de wetenschap; maar de zaken des trouwelozen zal Hij omkeren.
 
13 De luiaard zegt:Er is een leeuw buiten; ik mocht op het midden der straten gedood worden!
 
14 De mond der vreemde vrouwen is een diepe gracht; op welken de HEERE vergramd is, zal daarin vallen.
 
15 De dwaasheid is in het hart des jongen gebonden; de roede der tucht zal ze verre van hem wegdoen.
 
16 Die den arme verdrukt, om het zijne te vermeerderen, en den rijke geeft, komt zekerlijk tot gebrek.
 
17 Neig uw oor, en hoor de woorden der wijzen, en stel uw hart tot mijn wetenschap;
 
18 Want het is liefelijk, als gij die in uw binnenste bewaart; zij zullen samen op uw lippen gepast worden.
 
19 Opdat uw vertrouwen op den HEERE zij, maak ik u die heden bekend; gij ook maak ze bekend.
 
20 Heb ik u niet heerlijke dingen geschreven van allerlei raad en wetenschap?
 
21 Om u bekend te maken de zekerheid van de redenen der waarheid; opdat gij de redenen der waarheid antwoorden moogt dengenen, die u zenden.
 
22 Beroof den arme niet, omdat hij arm is; en verbrijzel den ellendige niet in de poort.
 
23 Want de HEERE zal hun twistzaak twisten, en Hij zal dengenen, die hen beroven, de ziel roven.
 
24 Vergezelschap u niet met een grammoedige, en ga niet om met een zeer grimmig man;
 
25 Opdat gij zijn paden niet leert, en een strik over uw ziel haalt.
 
26 Wees niet onder degenen, die in de hand klappen, onder degenen, die voor schulden borg zijn.
 
27 Zo gij niet hadt om te betalen, waarom zou men uw bed van onder u wegnemen?
 
28 Zet de oude palen niet terug, die uw vaderen gemaakt hebben.
 
29 Hebt gij een man gezien, die vaardig in zijn werk is? Hij zal voor het aangezicht der koningen gesteld worden; voor het aangezicht der ongeachte lieden zal hij niet gesteld worden.
 
 

  [ Prev ] 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 | 17 | 18 | 19 | 20 | 21 | 22 | 23 | 24 | 25 | 26 | 27 | 28 | 29 | 30 | 31 | [ Next ]