Bible-Server.org  
 
 
Praise the Lord, all ye nations      
Psalms 117:1       
 
enter keywords   match
 AND find keywords in

Home Page
Genesis
Exodus
Leviticus
Numeri
Deuteronomium
Jozua
Richteren
Ruth
1 Samuël
2 Samuël 
1 Koningen
2 Koningen
1 Kronieken
2 Kronieken
Ezra
Nehemia
Esther
Job
Psalmen
Spreuken
Prediker
Hooglied
Jesaja
Jeremia
Klaagliederen
Ezechiël
Daniël
Hosea
Joël
Amos
Obadja
Jona
Micha
Nahum
Habakuk
Zefanja
Haggaï
Zacharia
Maleachi
Matthëus
Markus
Lukas
Johannes
Handelingen
Romeinen
1 Korinthiërs
2 Korinthiërs 
Galaten
Efeziërs 
Filippensen
Kolossensen
1 Thessalonicensen
2 Thessalonicensen 
1 Timothëus
2 Timothëus
Titus
Filemon
Hebrëen
Jakobus
1 Petrus
2 Petrus
1 Johannes
2 Johannes
3 Johannes
Judas
Openbaring
 
 

 
 
translate into
1 Johannes Chapter1
 
1 Hetgeen van den beginne was, hetgeen wij gehoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze ogen, hetgeen wij aanschouwd hebben, en onze handen getast hebben, van het Woord des levens;
 
2 (Want het Leven is geopenbaard, en wij hebben het gezien, en wij getuigen, en verkondigen ulieden dat eeuwige Leven, Hetwelk bij den Vader was, en ons is geopenbaard.)
 
3 Hetgeen wij dan gezien en gehoord hebben, dat verkondigen wij u, opdat ook gij met ons gemeenschap zoudt hebben, en deze onze gemeenschap ook zij met den Vader, en met Zijn Zoon Jezus Christus.
 
4 En deze dingen schrijven wij u, opdat uw blijdschap vervuld zij.
 
5 En dit is de verkondiging, die wij van Hem gehoord hebben, en wij u verkondigen, dat God een Licht is, en gans geen duisternis in Hem is.
 
6 Indien wij zeggen, dat wij gemeenschap met Hem hebben, en wij in de duisternis wandelen, zo liegen wij, en doen de waarheid niet.
 
7 Maar indien wij in het licht wandelen, gelijk Hij in het licht is, zo hebben wij gemeenschap met elkander, en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.
 
8 Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, zo verleiden wij ons zelven, en de waarheid is in ons niet.
 
9 Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve, en ons reinige van alle ongerechtigheid.
 
10 Indien wij zeggen, dat wij niet gezondigd hebben, zo maken wij Hem tot een leugenaar, en Zijn woord is niet in ons.
 
 

  | 2 | 3 | 4 | 5 | [ Next ]