Bible-Server.org  
 
 
Praise the Lord, all ye nations      
Psalms 117:1       
 
enter keywords   match
 AND find keywords in

Home Page
Genesis
Exodus
Leviticus
Numeri
Deuteronomium
Jozua
Richteren
Ruth
1 Samuël
2 Samuël 
1 Koningen
2 Koningen
1 Kronieken
2 Kronieken
Ezra
Nehemia
Esther
Job
Psalmen
Spreuken
Prediker
Hooglied
Jesaja
Jeremia
Klaagliederen
Ezechiël
Daniël
Hosea
Joël
Amos
Obadja
Jona
Micha
Nahum
Habakuk
Zefanja
Haggaï
Zacharia
Maleachi
Matthëus
Markus
Lukas
Johannes
Handelingen
Romeinen
1 Korinthiërs
2 Korinthiërs 
Galaten
Efeziërs 
Filippensen
Kolossensen
1 Thessalonicensen
2 Thessalonicensen 
1 Timothëus
2 Timothëus
Titus
Filemon
Hebrëen
Jakobus
1 Petrus
2 Petrus
1 Johannes
2 Johannes
3 Johannes
Judas
Openbaring
 
 

 
 
translate into
Spreuken Chapter5
 
1 Mijn zoon! merk op mijn wijsheid, neig uw oor tot mijn verstand;
 
2 Opdat gij alle bedachtzaamheid behoudt, en uw lippen wetenschap bewaren.
 
3 Want de lippen der vreemde vrouw druppen honigzeem, en haar gehemelte is gladder dan olie.
 
4 Maar het laatste van haar is bitter als alsem, scherp als een tweesnijdend zwaard.
 
5 Haar voeten dalen naar den dood, haar treden houden de hel vast.
 
6 Opdat gij het pad des levens niet zoudt wegen, zijn haar gangen ongestadig, dat gij het niet merkt.
 
7 Nu dan, gij kinderen! hoort naar mij, en wijkt niet van de redenen mijns monds.
 
8 Maak uw weg verre van haar, en nader niet tot de deur van haar huis;
 
9 Opdat gij anderen uw eer niet geeft, en uw jaren den wrede;
 
10 Opdat de vreemden zich niet verzadigen van uw vermogen, en al uw smartelijke arbeid niet kome in het huis des onbekenden;
 
11 En gij in uw laatste brult, als uw vlees, en uw lijf verteerd is;
 
12 En zegt:Hoe heb ik de tucht gehaat, en mijn hart de bestraffing versmaad!
 
13 En heb niet gehoord naar de stem mijner onderwijzers, noch mijn oren geneigd tot mijn leraars!
 
14 Ik ben bijna in alle kwaad geweest, in het midden der gemeente en der vergadering!
 
15 Drink water uit uw bak, en vloeden uit het midden van uw bornput;
 
16 Laat uw fonteinen zich buiten verspreiden, en de waterbeken op de straten;
 
17 Laat ze de uwe alleen zijn, en van geen vreemde met u.
 
18 Uw springader zij gezegend; en verblijd u vanwege de huisvrouw uwer jeugd;
 
19 Een zeer liefelijke hinde, en een aangenaam steengeitje; laat u haar borsten te allen tijd dronken maken; dool steeds in haar liefde.
 
20 En waarom zoudt gij, mijn zoon, in een vreemde dolen, en den schoot der onbekende omvangen?
 
21 Want eens iegelijks wegen zijn voor de ogen des HEEREN, en Hij weegt al zijne gangen.
 
22 Den goddeloze zullen zijn ongerechtigheden vangen, en met de banden zijner zonden zal hij vastgehouden worden.
 
23 Hij zal sterven, omdat hij zonder tucht geweest is, en in de grootheid zijner dwaasheid zal hij verdwalen.
 
 

  [ Prev ] 1 | 2 | 3 | 4 | | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 | 17 | 18 | 19 | 20 | 21 | 22 | 23 | 24 | 25 | 26 | 27 | 28 | 29 | 30 | 31 | [ Next ]