Bible-Server.org  
 
 
Praise the Lord, all ye nations      
Psalms 117:1       
 
enter keywords   match
 AND find keywords in

Home Page
Genesis
Exodus
Leviticus
Numeri
Deuteronomium
Jozua
Richteren
Ruth
1 Samuël
2 Samuël 
1 Koningen
2 Koningen
1 Kronieken
2 Kronieken
Ezra
Nehemia
Esther
Job
Psalmen
Spreuken
Prediker
Hooglied
Jesaja
Jeremia
Klaagliederen
Ezechiël
Daniël
Hosea
Joël
Amos
Obadja
Jona
Micha
Nahum
Habakuk
Zefanja
Haggaï
Zacharia
Maleachi
Matthëus
Markus
Lukas
Johannes
Handelingen
Romeinen
1 Korinthiërs
2 Korinthiërs 
Galaten
Efeziërs 
Filippensen
Kolossensen
1 Thessalonicensen
2 Thessalonicensen 
1 Timothëus
2 Timothëus
Titus
Filemon
Hebrëen
Jakobus
1 Petrus
2 Petrus
1 Johannes
2 Johannes
3 Johannes
Judas
Openbaring
 
 

 
 
translate into
Psalmen Chapter90
 
1 Een gebed van Mozes, den man Gods. HEERE! Gij zijt ons geweest een Toevlucht van geslacht tot geslacht.
 
2 Eer de bergen geboren waren, en Gij de aarde en de wereld voortgebracht hadt, ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God.
 
3 Gij doet den mens wederkeren tot verbrijzeling, en zegt:Keert weder, gij mensenkinderen!
 
4 Want duizend jaren zijn in Uw ogen als de dag van gisteren, als hij voorbijgegaan is, en als een nachtwaak.
 
5 Gij overstroomt hen; zij zijn gelijk een slaap; in den morgenstond zijn zij gelijk het gras, dat verandert;
 
6 In den morgenstond bloeit het, en het verandert; des avonds wordt het afgesneden, en het verdort.
 
7 Want wij vergaan door Uw toorn; en door Uw grimmigheid worden wij verschrikt.
 
8 Gij stelt onze ongerechtigheden voor U, onze heimelijke zonden in het licht Uws aanschijns.
 
9 Want al onze dagen gaan henen door Uw verbolgenheid; wij brengen onze jaren door als een gedachte.
 
10 Aangaande de dagen onzer jaren, daarin zijn zeventig jaren, of, zo wij zeer sterk zijn, tachtig jaren; en het uitnemendste van die is moeite en verdriet; want het wordt snellijk afgesneden, en wij vliegen daarheen.
 
11 Wie kent de sterkte Uws toorns, en Uw verbolgenheid, naardat Gij te vrezen zijt?
 
12 Leer ons alzo onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen.
 
13 Keer weder, HEERE! tot hoe lange? en het berouwe U over Uw knechten.
 
14 Verzadig ons in den morgenstond met Uw goedertierenheid, zo zullen wij juichen, en verblijd zijn in al onze dagen.
 
15 Verblijd ons naar de dagen, in dewelke Gij ons gedrukt hebt, naar de jaren, in dewelke wij het kwaad gezien hebben.
 
16 Laat Uw werk aan Uw knechten gezien worden, en Uw heerlijkheid over hun kinderen.
 
17 En de liefelijkheid des HEEREN, onzes Gods; zij over ons; en bevestig Gij het werk onzer handen over ons, ja, het werk onzer handen, bevestig dat.
 
 

  [ Prev ] 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 | 17 | 18 | 19 | 20 | 21 | 22 | 23 | 24 | 25 | 26 | 27 | 28 | 29 | 30 | 31 | 32 | 33 | 34 | 35 | 36 | 37 | 38 | 39 | 40 | 41 | 42 | 43 | 44 | 45 | 46 | 47 | 48 | 49 | 50 | 51 | 52 | 53 | 54 | 55 | 56 | 57 | 58 | 59 | 60 | 61 | 62 | 63 | 64 | 65 | 66 | 67 | 68 | 69 | 70 | 71 | 72 | 73 | 74 | 75 | 76 | 77 | 78 | 79 | 80 | 81 | 82 | 83 | 84 | 85 | 86 | 87 | 88 | 89 | 90 | 91 | 92 | 93 | 94 | 95 | 96 | 97 | 98 | 99 | 100 | 101 | 102 | 103 | 104 | 105 | 106 | 107 | 108 | 109 | 110 | 111 | 112 | 113 | 114 | 115 | 116 | 117 | 118 | 119 | 120 | 121 | 122 | 123 | 124 | 125 | 126 | 127 | 128 | 129 | 130 | 131 | 132 | 133 | 134 | 135 | 136 | 137 | 138 | 139 | 140 | 141 | 142 | 143 | 144 | 145 | 146 | 147 | 148 | 149 | 150 | [ Next ]