translate into Turn off translationAfrikaans ( Afrikaans )Albanian ( Albanian Bible )Arabic Bible ( Arabic Bible )Bahasa ( Indonesian Bahasa Bible )Bulgarian ( Bulgarian Bible )Chinese Traditional ( Chinese Traditional )Croatian ( Croatian Bible )Czech ( Czech Bible )Danish ( Danish Bible )English ( King James Version )Finnish ( Finnish Bible )French ( Louis Segond Bible )German ( Martin Luther Translation )Greek ( Textus Receptus )Hebrew ( Westminster Leningrad Codex )Hindi ( Hindi Bible )Hungarian ( Károli Biblia )Italian ( Translated by Giovanni Diodati )Japanese ( Japanese Bible )Korean ( Korean Bible )Lithuanian ( Lithuanian Bible )Modern Greek ( Modern Greek Bible )Modern Hebrew ( Modern Hebrew Bible )Norwegian ( Norwegian Bible )Persian ( Persian Bible )Polish ( Polish Bible )Portugese ( João Ferreira de Almeida )Punjabi ( Punjabi Bible )Romanian ( Romanian Bible )Russian ( Russian Bible )Serbian ( Serbian Bible )Slovak ( Slovak Bible )Spanish ( Translated by Casiodoro de Reina and Cipriano de Valera )Swedish Bible ( Swedish Bible )Tagalog ( Ang Biblia )Tamil ( Tamil Bible )Telugu ( Telugu Bible )Thai ( Thai Bible )Turkish ( Turkish Bible )Ukrainian ( Ukrainian Bible )Vietnamese ( Vietnamese Bible )Xhosa ( Xhosa Bible ) Psalmen Chapter108   1 Een lied, een psalm van David.   2 O God! mijn hart is bereid; ik zal zingen en psalmzingen, ook mijn eer.   3 Waak op, gij luit en harp! ik zal in den dageraad opwaken.   4 Ik zal U loven onder de volken, o HEERE! en ik zal U psalmzingen onder de natien.   5 Want Uw goedertierenheid is groot tot boven de hemelen, en Uw waarheid tot aan de bovenste wolken.   6 Verhef U, o God! boven de hemelen, en Uw eer over de ganse aarde.   7 Opdat Uw beminden bevrijd worden; geef heil door Uw rechterhand, en verhoor ons.   8 God heeft gesproken in Zijn heiligdom, dies zal ik van vreugde opspringen; ik zal Sichem delen, en het dal van Sukkoth zal ik afmeten.   9 Gilead is mijn, Manasse is mijn, en Efraim is de sterkte mijns hoofds; Juda is mijn wetgever.   10 Moab is mijn waspot; op Edom zal ik mijn schoen werpen; over Palestina zal ik juichen.   11 Wie zal mij voeren in een vaste stad? Wie zal mij leiden tot in Edom?   12 Zult Gij het niet zijn, o God! Die ons verstoten hadt, en Die niet uittoogt, o God! met onze heirkrachten?   13 Geef Gij ons hulp uit de benauwdheid; want des mensen heil is ijdelheid. [ (108:14) In God zullen wij kloeke daden doen, en Hij zal onze wederpartijders vertreden. ]